Michalis Kouloumis: De ene viool is de andere niet
Tekst: Ton Maas
Dat het de viool zou worden, stond voor Michalis Kouloumis altijd al vast. Volgens zijn vader deed hij al op zijn derde met twee stokjes de typische bewegingen van een violist na. Dat doet grappig genoeg denken aan de manier waarop kinderen in een Romafamilie zich het aan hen toebedeelde instrument eigen moeten maken: niet aan de hand van de klank maar via de motoriek. Als die goed is, volgt de klank vanzelf, zo luidt daar het idee.
Hoewel er geen zigeunerbloed door de aderen stroomt, is de familie Kouloumis buitengewoon muzikaal. Michalis: ‘Mijn vader speelt diverse instrumenten en echt iedereen in de familie kan zingen. Mijn oma heeft ondanks haar leeftijd nog altijd een prachtige stem.’ Het was vooral de traditionele muziek van Cyprus die Michalis in zijn jeugd meekreeg. Maar omdat hij net als zijn broer voor een klassieke opleiding koos, is hij in beide werelden thuis: zowel de klassieke als de volkse.
Dorpen van de rode aarde
Kouloumis groeide op in Kokkinochoria, een gebied dat bekend staat als ‘de dorpen van de rode aarde’. Zijn geboortegrond geldt niet alleen als extreem vruchtbaar vanwege de hoge opbrengst aan aardappelen en graan, maar ook vanwege het uitzonderlijk grote aantal muzikanten, zangers en dichters dat er vandaan komt. Michalis’ oudoom Pieris Pieretis was een van de beroemdste Cypriotische violisten ooit en bovendien een bekend dichter. Een van de bronnen van die culturele rijkdom was de havenstad Famagusta, al sinds de oudheid een kruispunt van handelsroutes, totdat het Turkse leger de stad in 1974 bezette en de overwegend Griekse elite uitweek naar Kokkinochoria.
Na zijn middelbare schooltijd en twee jaar dienstplicht trok Michalis naar Athene om er te gaan studeren: in eerste instantie zowel natuurkunde als traditionele muziek. Hij ontmoette er allerlei muzikanten die bepalend zouden zijn voor zijn verdere ontwikkeling, zoals lyraspeler Ross Daly en violist Yorgos Marinakis, bij wie hij in de leer ging. Bovendien maakte hij er kennis met de Ottomaanse muziektraditie.
Turkse zoektocht naar identiteit
Ironisch genoeg is het in Griekenland gemakkelijker om je te verdiepen in de oude hofmuziek uit Istanbul dan in Turkije. Volgens Michalis heeft dat onder meer te maken met de breuklijn die in 1923 ontstond als gevolg van de politiek van Atatürk. Michalis: ‘De overgang van het oude sultanaat naar de moderne, democratische republiek Turkije voltrok zich in slechts enkele dagen. In één klap werd alles anders en binnen twee tot drie jaar ontstond een totaal nieuwe situatie. De meeste Turken die na 1940 geboren zijn, kennen hun eigen verleden nauwelijks.
Een tekst van amper twintig jaar eerder was toen al voor vrijwel niemand nog leesbaar. Dat zorgde voor een onvoorstelbaar diepe generatiekloof. Niet alleen het schrift was veranderd, ook de historische banden met de Perzische en de Arabische cultuur en met de soefitraditie waren doorgesneden. Enerzijds was het bittere noodzaak om een nieuwe Turkse identiteit te creëren, om te voorkomen dat de natie binnen de kortste keren uit elkaar zou vallen, maar de prijs die daarvoor betaald moest worden, was het verlies van de eigen traditie. Natuurlijk wordt de Ottomaanse muziek in Turkije tegenwoordig weer gespeeld en als “eigen” herkend, maar echt gevierd wordt ze niet. Voor Grieken ligt dat anders, want in Griekenland zijn de Ottomaanse invloeden nooit weggepoetst. Alleen al vanwege de Byzantijnse wortels ervan is de Ottomaanse cultuur hier altijd als eigen beschouwd.’
De viool en haar veelzijdigheid
Door zich te verdiepen in de onderlinge verschillen tussen de culturen die van invloed zijn geweest op de Cypriotische muziek (niet alleen de Griekse en Turkse, maar ook de Ladino en de Armeense), ontdekte Kouloumis al op jonge leeftijd dat de ene viool de andere niet is. Michalis: ‘Turkse violisten stemmen hun instrument anders dan de westerse viool, namelijk alla turca (DADG). In de Arabische wereld vind je nog een andere stemming: DGDG. Een gitaar kun je naar hartenlust op andere manieren stemmen, maar de viool is zo’n broos evenwicht qua inwerking van krachten dat bouwers hun instrumenten moeten aanpassen aan de gebruikte stemming. Je zou dus kunnen zeggen dat er niet één viool bestaat maar drie verschillende: de westerse, de Turkse en de Arabische.’
Zelf experimenteert Kouloumis ook met verschillende stemmingen en technieken. Zo kiest hij graag voor een frequentie die lager is dan 440 Hz, omdat er dan meer boventonen vrijkomen. Hij verdiepte zich in diplochordo (dubbelsnaarspel), een techniek die kenmerkend is voor de traditionele muziek van Griekenland en Roemenië. En ook de ‘open’ of akkoordstemmingen’ zoals DADGAD, die populair zijn onder folkgitaristen, past hij wel eens toe. Michalis: ‘Maar voor dat soort experimenten gebruik ik wel een minder kostbaar instrument.’
Inspirerende instrumenten
In de traditionele muziek van de regio is de viool eigenlijk een ‘indringer’. Gestreken wordt er van oudsher op vedelachtige instrumenten als de Kretenzische lyra, de Bulgaarse gadulka en de Turkse kemenche. Ook Michalis nam ooit de lyra ter hand, maar dat liep op niets uit. Met een grijns vertelt hij hoe hij vergeefs probeerde om met de vingers van zijn linkerhand de snaren in te drukken zoals bij een viool. Michalis: ‘Vanwege de veel grotere afstand tussen de snaren en de toets, is dat bijna niet te doen. Ik weet nog goed hoe verbijsterd ik was toen iemand voordeed hoe je de lyra moet bespelen: met de vinger op de toets, waarbij de nagel de naastgelegen snaar raakt. Een heel raar gevoel, niks voor mij als violist.’
De Pontische lyra ging hem beter af, omdat die min of meer als viool wordt bespeeld. Michalis: ‘Maar ik ben uiteindelijk toch trouw gebleven aan mijn instrument.’ Kouloumis heeft zich bij het ontwikkelen van zijn eigen stijl overigens wel degelijk laten inspireren door lyraspelers als Daly en Psarantonis, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een doorgaande toon of bourdon. Michalis: ‘Daar is iets geks mee. Als je muziek studeert, krijg je te horen dat de tonica de grondtoon van de melodie is. Bij al die lyra-achtige instrumenten is de bourdon echter nooit de tonica maar de dominant. Dat geeft de muziek een volstrekt ander karakter.’
Van crisis naar kans
Na zijn studie in Athene ging het Kouloumis een aantal jaren lang voor de wind. Hij had voldoende werk, speelde regelmatig samen met interessante muzikanten uit allerlei tradities en verdiende daarmee een goede boterham. Maar toen kwam de financiële crisis van 2008, die er met name in Griekenland flink inhakte. Michalis: ‘Artistiek was het voor mij niet eens zo’n probleem, maar de sfeer in Athene sloeg totaal om. Zodra je de deur uit ging, rook je traangas, elke dag weer. Mensen begonnen elkaar van alles de schuld te geven. Ik voelde me er opeens niet meer thuis en besloot om voor een tijdje terug te keren naar Cyprus.’
Maar toen hoorde hij van een vriendin die een master deed in Nederland en daar Ottomaanse muziek studeerde bij Kudsi Ergüner. Michalis: ‘Wat?! In Nederland?! Ik stond perplex, maar realiseerde me vervolgens al snel wat een buitenkans hier lag. Meteen meer informatie ingewonnen dus.’ Nadat al het benodigde papierwerk geregeld was, schreef Kouloumis zich in 2011 in, deed auditie en werd aangenomen bij Codarts in Rotterdam.
Nieuwe verbindingen smeden
Met Michalis Cholevas, die er al les gaf en bovendien in de selectiecommissie zat, had Kouloumis onmiddellijk een klik. ‘We raakten vrijwel meteen aan de praat en dat hield niet meer op. Over muziek natuurlijk, maar grappig genoeg meer nog over natuurkunde (Cholevas studeerde theoretische fysica, red.) Het voelde alsof we broers waren. Bovendien werd hij mijn mentor. Het was een fantastische ervaring om in Rotterdam samen te kunnen studeren met een groep geweldige muzikanten die dezelfde interesse had. We stimuleerden elkaar en hielpen elkaar vooruit.
Ook voor de Turkse muzikant Kudsi Erguner was het iets bijzonders, want hij vond bij Codarts mensen met wie hij zijn kennis kon delen. In zijn vaderland wordt hij toch als een buitenbeentje beschouwd, omdat hij zich niet aan de stijlregels houdt en bovendien als iemand die Turkije de rug heeft toegekeerd om in Frankrijk carrière te maken. De band die hij altijd met studenten wilde hebben, vond hij volgens mij bij ons.’
Lancering van Lingua Franca
Al tijdens Michalis’ masteropleiding traden hij en Cholevas regelmatig op als duo. Kouloumis organiseerde een trip naar Cyprus en stelde Cholevas daar voor aan Giannis Koutis. Michalis: ‘Die ontmoeting was als een botsing van kerndeeltjes die met een knal fuseren. Vrijwel meteen besloten we om een ensemble te vormen. Het was nog wel zoeken naar een percussionist die bij ons paste, maar toen we die uiteindelijk vonden in Ruven Ruppik, was Lingua Franca geboren.’ Na een indrukwekkend optreden tijdens de Womex, het internationale showcasefestival voor wereldmuziek, ging de groep met veel succes op tournee door diverse landen.
Jaloersmakende rolmodellen
Weinig muzikanten hebben meer indruk op Kouloumis gemaakt dan de Franse meesterviolist Stéphane Grapelli. Michalis: ‘Ik heb hem helaas nooit live kunnen bewonderen, maar zelfs als ik naar een video van hem kijk, word ik helemaal gelukkig. De virtuositeit en de vrijheid waarmee hij improviseert is echt adembenemend! En het gemak waarmee hij het deed... echt jaloersmakend. Bovendien bleef hij spelen tot hij er bijna letterlijk bij neerviel.’
Minstens zo’n diepe indruk maakte Nedim Nalbantoglu, een Turkse violist uit Thracië. Michalis: ‘Ik heb heel wat geweldige solisten gezien, onder wie David Oistrakh, maar toen ik Nalbatoglu voor het eerst hoorde, was ik letterlijk sprakeloos. Nooit eerder zag ik iemand die zowel het klassieke als het traditionele repertoire volledig beheerste. Sinds die tijd is hij voor mij bovendien een lichtend voorbeeld van de persoonlijkheid die je als solist moet hebben. Het is namelijk een rol waarbij je enorm moet uitkijken dat het niet te egoïstisch wordt.’
Tussen zielenroerselen en structuur
Bij een lang soloconcert komt het er volgens Kouloumis op aan de balans te vinden tussen de opwinding van het delen van je eigen muzikale zielenroerselen en het aanbrengen van structuur. Michalis: ‘De basis voor mijn solowerk heb ik gelegd tijdens mijn studie bij Kudsi Ergüner, door me te verdiepen in de taksim, een onderdeel van de klassieke Ottomaanse hofmuziek. Het was een oefenpraktijk waarin ik leerde steeds langere taksims te “bouwen”, tot wel vijftien tot twintig minuten lang. Een korte improvisatie spelen is niet zo moeilijk, maar voor een langere solo moet je allerlei elementen in je muziek vervlechten. Dat vereist een totaal andere kijk op de muziek, een andere filosofie zelfs. Iemand die daarin voor mij als gids heeft gediend, is de Iraanse kemanchehspeler Kayhan Kalhor. Van zijn soloconcerten heb ik echt een studie gemaakt.’
Voor zijn optreden tijdens Music Meeting koos Kouloumis een recente compositie van eigen hand: Traces of Civilization. Michalis: ‘Bij mij gaat dat heel spontaan. Ik heb meestal geen vooropgezet plan. Tijdens het opwarmen voor de opname speelde ik toevallig een frase uit dat stuk en besloot vervolgens om daarmee te beginnen. Vervolgens zie ik dan wel waar ik uitkom.’
Meer ontdekken?
Maak kennis met Michalis door te kijken en te luisteren naar zijn Music Meeting Concert en het Music Meeting Talks interview dat hij naar aanleiding van dit optreden gaf.